Complete sportdagen
Voor sommige thema's zijn al complete sportdagen uitgewerkt. Hiernaast de documenten.

 


Op zoek naar het bot

 
  Kwallenballen
Kwallenballen is een variant van rugby. Het wordt gespeeld op een veld van ongeveer 40 x 20 meter. De bedoeling is om de jutezak in de teil of het gat van de tegenstander te krijgen. Dit geldt als een doelpunt (en maakt de zak zwaarder. Degene met de meeste doelpunten heeft gewonnen.

Net als bij gewoon rugby mag een hoop. Je mag duwen en trekken, zolang dit maar geen blessures of kapotte kleding oplevert. De jutezak mag slechts achterwaarts gespeeld worden (net als bij echt rugby).



Benodigdheden
- Jutezak gevuld met zand
- 2 teilen met water
- Lijnen ter omlijning van het veld

 
  Pimmetje
Binnen het veld zijn twee pylonen opgesteld op ongeveer 1/6 veld van de achterlijn (net als bij korfbal). Op deze pylonen ligt een bal. Om de pylonen is een cirkel aangegeven (met lijnen of getekend in de aarde). Zowel de aanvallers als de verdedigers mogen niet binnen deze cirkels komen. Mogelijke straffen zijn de bal aan de tegenstander geven, vrije bal of een strafworp. De bedoeling is om met de speelbal de bal van de tegenstander van de pylon te gooien. Er is dan 1 punt verdiend. Het team met de meeste punten heeft gewonnen. In principe wordt gespeeld met de korfbalregels, dus niet lopen met de bal, niet overgeven, niet dribbelen, enz.

Benodigdheden

- 1 veld
- 2 pylonen
- 3 ballen

 
  Pylonenroof
Het veld bestaat uit twee vakken. Elk team heeft zijn eigen vak. Bij de achterlijn staan de pylonen van dat team opgesteld.

De teams verdelen hun spelers in aanvallers en verdedigers. De verdedigers staan buiten het veld bij de achterlijn. De aanvallers proberen de pylonen van de tegenstander te roven en deze naar hun eigen vak te brengen. Raakt een aanvaller de pylon van de tegenstander aan, dan kan hij getikt worden door een verdediger zolang hij zich bevindt in het vak van de tegenstander. Brengt hij de pylon over de middellijn, dan is hij vrij en wordt de pylon buiten het veld gezet. Het team dat alle pylonen van de tegenstander heeft geroofd heeft gewonnen.

Eventueel kan het ook in 1 vak gespeeld worden



Benodigdheden

- Pylonen
- 3 veldlijnen

 
  Raak de bal
De lijnen worden tegenover elkaar uitgelegd. In het midden ligt de grote bal. Elk team staat achter 1 lijn met de helft van de tennisballen. De bedoeling is om door goed te mikken de grote bal over de lijn van de tegenstander te krijgen. Hiermee wordt een punt verdiend. Degene met aan het eind de meeste punten heeft gewonnen.

Na het behalen van een punt start het spel opnieuw met de bal in het midden.

Er kan gespeeld worden met een raper van elk team in het veld. Wel moet dan duidelijk worden uitgelegd dat deze raper niet in de buurt van de grote bal mag komen en de spelers niet op de rapers mogen mikken. Indien er niet met een raper wordt gespeeld, kan de scheidsrechter het spel stilleggen. Na het stopsignaal van de scheidsrechter mogen beide partijen de tennisballen binnen en buiten het veld rapen en verzamelen voor de volgende ronde. Hierbij geldt “wie het eerst komt, wie het eerst maalt” waarbij bij onduidelijkheden de scheidsrechter de doorslaggevende beslissing neemt.

Als gespeeld wordt met een strandbal als grote bal, moeten er meerdere zijn. Deze gaan namelijk na een tijdje lek.

Variaties
Er kan gespeeld worden met een doel op de lijnen door hier twee pylonen op te zetten. Weet de ene partij de bal tussen dit poortje van pionnen van de tegenstander te doen rollen, dan heeft de betreffende partij (bijvoorbeeld) 3 punten.



Benodigdheden

- 2 lijnen
- 1 grote (lichte) bal
- tennisballen
 
  Siamees watertransport
Het spel wordt in estafette vorm gespeeld met 2 teams tegen elkaar. Van elk team starten 2 kinderen met 1 bekertje, ze moeten allebei het bekertje vasthouden met de tanden. Samen moeten ze naar de overkant lopen en het water in een emmer deponeren. Wie aan het eind van de ronde het meeste water over kan brengen heeft gewonnen.

Benodigdheden

- Emmers en bekertjes met water

 
  Spuitgasten
De ene partij staat achter de linker veldlijn, de andere partij achter de rechter veldlijn. Gedurende het spel moeten beide partijen achter deze veldlijnen blijven en mogen zij niet in het veld stappen/lopen. Beide partijen hebben een aantal emmers met water, waarmee de deelnemers tijdens het spel hun afwasfles kunnen vullen. In het midden van het speelveld staat een bank met daarop lege blikjes; om en om rode (cola)blikjes en groene (7up)blikjes. Alle deelnemers van beide partijen zijn in het bezit van een afwasfles gevuld met water.
Alle deelnemers van beide partijen hebben een masker op, waar zij maar met één oog doorheen kunnen kijken.

Na het startsignaal van de scheidsrechter, proberen beide partijen de blikjes op de bank omver de spuiten met de afwasfles. De partij dient de rode (cola)blikjes om te spuiten, de andere partij dient de groene (7up)blikjes om te spuiten. De partij die het eerste al zijn blikjes omver heeft, krijgt een punt.

Is de afwasfles van een deelnemer leeg voordat er een punt is behaald, dan mag de deelnemer zijn afwasfles opnieuw vullen in een van de eigen emmers met water. Op het moment dat alle rode dan wel alle groene blikjes omver zijn gespoten (dus bij het behalen van een punt), geeft de scheidsrechter een stopsignaal.

Na het stopsignaal mag er niet meer gespoten worden. Alle deelnemers van beide partijen mogen hun afwasfles opnieuw vullen. De blikjes worden door de scheidsrechter weer om en om op de bank geplaatst. Het volgende spel begint weer bij het startsignaal van de scheidsrechter. Het spel is afgelopen wanneer de speeltijd is verstreken.

Degene met de meeste punten is de winnaar.



Benodigdheden

- 2 lijnen
- emmers met water
- afwasflessen
- blikjes (twee kleuren, bijv. rood en groen)

 
  Teilenrace
Het spel wordt in estafette vorm gespeeld met 2teams tegen elkaar. De kinderen van elk team zitten op de grond achter elkaar en moeten de teil over hun hoofd, achterwaarts doorgeven. Het voorste kind moet weer achteraan aansluiten tot er 1 bij het einde is en de teil leeg gooit in een emmer. Wie het meeste water aan de overkant krijgt heeft gewonnen.

Benodigdheden

- 2 grote theepotten met water
- 2 teilen
- 2 emmers

 
  Uitsmijterspel
Het is de bedoeling dat de aanvallers een mond vol water nemen en proberen aan de overkant te komen met een mond vol water . De verdedigers moeten zien te voorkomen dat de aanvallers aan de overkant komen met een mond vol water. Dit mogen ze op verschillende manieren doen. Kietelen, aan het lachen maken, andere manieren waarop geen blessures komen. Na de helft van de tijd wordt er gewisseld van functie. Wie het meeste water aan de overkant krijgt heeft gewonnen.

Benodigdheden

- Emmers en bekertjes met water
- Lijnen ter omlijning van het veld
 
  Vieze voetenspel
Het veld bestaat uit een vak gemarkeerd door twee lijnen. Als een speler in het speelveld stapt heeft hij vieze voeten. Degene die het langst in het veld staat heeft de meest vieze voeten. Degene die het kortst in het veld staat heeft de schoonste voeten.

Als een speler schonere voeten heeft dan een andere speler, dan mag hij hem tikken. Dit levert 1 punt op. De getikte speler verlaat het veld. Indien iemand van zijn team over de achterlijn van de tegenstander stapt, mag hij weer in het spel komen. Is echter iedereen van een team getikt dan levert dat 5 extra punten voor het andere team op. Het team met aan het eind de meeste punten heeft gewonnen.



Benodigdheden

- 2 veldlijnen